Beroepstucht van het ITAA

Waarom vallen belastingadviseurs en accountants onder de beroepstucht van het ITAA?

De tuchtorganen van het ITAA komen tussen in het kader van de wettelijke opdracht van het Instituut om toezicht te houden op de uitoefening van het beroep teneinde de bekwaamheid, onafhankelijkheid en professionele integriteit van belastingadviseurs en accountants te waarborgen.

De wetgever heeft deze opdracht van toezicht aan het Instituut toevertrouwd omwille van de belangrijke rol die belastingadviseurs en accountants waarnemen in de werking van de economie.

De instelling van het gereglementeerde beroep van accountant en belastingadviseur beantwoordt aan het algemeen belang om ondernemingen en belastingplichtigen een beroep te kunnen zien doen op deskundige en ethische dienstverlening op het gebied van boekhouding, belastingen en bedrijfsbeheer.

Eveneens is het feit dat belastingadviseurs en accountants onderworpen zijn aan de beroepstucht onlosmakelijk verbonden met hun plicht om deontologische regels te respecteren.

De Raad van het ITAA stelt de tuchtorganen om deze reden de nodige middelen ter beschikking om hun opdracht uit te voeren.

Over welke tuchtorganen beschikt het ITAA?

De rechtskundig assessor vormt het eerste belangrijke orgaan in de tuchtprocedure. De functie bestaat erin eventuele inbreuken op het vlak van deontologie gepleegd door gecertificeerde (fiscaal) accountants, belastingadviseurs, (fiscaal) accountants en stagiairs te onderzoeken.
Zodra het onderzoek is afgerond, kan hij beslissen om het dossier door te sturen naar de Tuchtcommissie wanneer hij van oordeel is dat daartoe voldoende elementen bestaan. Bij onvoldoende bezwaren seponeert hij het dossier. De rechtskundig assessor en zijn plaatsvervanger worden voor een hernieuwbare periode van zes jaar benoemd door de minister van Economie. Ze worden allebei aangeduid onder de advocaten die minstens tien jaar zijn ingeschreven op het tableau van een orde van advocaten.

De referendarissen ondersteunen en adviseren de rechtskundig assessor in de uitoefening van zijn functies en bereiden de tuchtdossiers voor. Ze bereiden de dossiers voor en mogen handelingen stellen, zij het onder het toezicht van de rechtskundig assessor. Ze worden benoemd door de Raad van het Instituut.

De organen die bevoegd zijn om zich over tuchtsancties uit te spreken zijn:

  • in eerste aanleg, de Tuchtcommissie. Zij omvat een Nederlandstalige en een Franstalige kamer. Elke kamer is samengesteld uit een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter (benoemd door de Koning onder de rechters, eremagistraten of advocaten die minstens tien jaar zijn ingeschreven op het tableau van een orde van advocaten), twee effectieve en twee plaatsvervangende leden (aangeduid door de Raad van het Instituut onder de personen die in het openbaar register zijn ingeschreven met een hoedanigheid). De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de effectieve leden en de plaatsvervangers oefenen hun ambt uit voor een hernieuwbare periode van zes jaar;
  • in graad van beroep, de Commissie van beroep. Zij omvat een Nederlandstalige en een Franstalige kamer. Elke kamer is samengesteld uit: een voorzitter die magistraat is bij het hof van beroep of een eremagistraat die magistraat was bij het hof van beroep (benoemd door de Koning); een rechter die magistraat is bij de ondernemingsrechtbank of een eremagistraat die magistraat was bij de ondernemingsrechtbank (benoemd door de Koning); een rechter die magistraat is bij de arbeidsrechtbank of een eremagistraat die magistraat was bij de arbeidsrechtbank (benoemd door de Koning); twee effectieve en twee plaatsvervangende leden (benoemd door de Raad van het Instituut voor een hernieuwbare periode van zes jaar en gekozen uit het openbaar register).

Welke tuchtsancties bestaan er?

De Tuchtcommissie en de Commissie van beroep kunnen de volgende tuchtstraffen opleggen aan de beroepsbeoefenaar (natuurlijke persoon of rechtspersoon):

  • waarschuwing
  • berisping
  • geldboete
  • verbod om bepaalde opdrachten te aanvaarden of voort te zetten
  • schorsing
  • schrapping.

Hoe kan ik een klacht indienen tegen een beroepsbeoefenaar ITAA?

Elke belanghebbende kan een klacht indienen bij de rechtskundig assessor van de betrokken kamer van de Tuchtcommissie. Opdat de rechtskundig assessor de klacht correct zou kunnen behandelen, analyseren en onderzoeken, moet de klager een volledig dossier indienen dat onder meer omvat:

  • zijn identificatie als klager: natuurlijk persoon of rechtspersoon (vennootschap), zijn contactgegevens (naam, adres, tel., mail, ondernemingsnummer van de vennootschap, uitgeoefende functie in de vennootschap …);
  • als de klager wordt bijgestaan door een advocaat of wenst dat de brieven hem in kopie worden toegestuurd, de naam en de contactgegevens van de betrokken advocaat;
  • de contactgegevens van de beroepsbeoefenaar(s) beoogd in de klacht;
  • een toelichting met aanduiding van de redenen waarom de klager een klacht tegen de beroepsbeoefenaar wenst in te dienen, dat wil zeggen een nauwkeurige beschrijving van de inbreuken die hij hem verwijt;
  • indien de klacht wordt ingediend door een cliënt, een kopie van de opdrachtbrief ondertekend door de beroepsbeoefenaar;
  • alle stukken tot staving van de klachten van de klager en die de aan de beroepsbeoefenaar verweten inbreuken rechtvaardigen, desgevallend elke andere uitwisseling van brieven of mails met de beroepsbeoefenaar over de problemen waarnaar de klager in zijn klacht verwijst.

Wat is het voorwerp van de tuchtprocedure?

Het ITAA behandelt enkel het deontologische aspect van de klacht. De tuchtprocedure is in de eerste plaats bedoeld om na te gaan of er tuchtsancties (zie detail van deze sancties hierboven) ten aanzien van de beroepsbeoefenaar moeten worden uitgesproken.

Zo zijn de tuchtinstanties niet bevoegd om de beroepsbeoefenaars te veroordelen tot schadevergoedingen of om een geschil over erelonen te beslechten. Deze verzoeken vallen onder de bevoegdheid van de rechtbanken van de rechterlijke orde.

De tuchtprocedure is evenmin bedoeld om een bemiddeling of verzoening tussen de klager en de beroepsbeoefenaar te organiseren.

Het is ook niet aan de rechtskundig assessor of aan de referendarissen om als tussenpersoon op te treden tussen de klager en het lid waartegen klacht werd ingediend. Ingeval een klager een schadeloosstelling eist, zal hij zich persoonlijk moeten wenden tot het lid tegen wie zijn klacht wordt gericht, bij voorkeur voor de indiening ervan. Zodoende kan het dus wenselijk zijn om naast een tuchtklacht ook nog een burgerlijke en/of strafrechtelijke procedure te voeren.

Toch stippen we nog aan dat hoewel de tussenkomst van de tuchtoverheid weliswaar niet in eerste instantie bedoeld is om het geschil tussen de partijen te behandelen (meer bepaald tussen de beroepsbeoefenaar en zijn cliënt), zij toch mogelijk onrechtstreeks wel het bestaande geschil tussen hen kan oplossen.

Hoe verloopt de tuchtprocedure?

1. De fase van het tuchtonderzoek

De rechtskundig assessor die wordt ingelicht over een inbreuk of zelf een mogelijke inbreuk vaststelt op basis van een klacht of op enige andere wijze zal het dossier onderzoeken en beslissen of er al dan niet een tuchtonderzoek moet worden gevoerd.

De fase van het tuchtonderzoek verloopt schriftelijk. We raden de klager daarom aan om in zijn briefwisseling steeds de referenties van het dossier te vermelden.

Het tuchtonderzoek zelf is geheim.

De rechtskundig assessor analyseert de feiten en verzamelt, indien nodig, aanvullende informatie en oefent zijn bevoegdheden in alle onafhankelijk uit.

De rechtskundig assessor, of de referendarissen onder het toezicht van de rechtskundig assessor, mogen alle noodzakelijke onderzoekshandelingen stellen.

Het onderzoek wordt à charge en à décharge gevoerd.

Na afloop van het tuchtonderzoek beslist de rechtskundig assessor:

  • hetzij om het dossier te seponeren (onder voorbehoud van heropening ervan indien er desgevallend nieuwe elementen onder zijn aandacht zouden worden gebracht);
  • hetzij om de zaak door te verwijzen naar de Tuchtcommissie indien hij oordeelt dat er voldoende bezwaren zijn om de beroepsbeoefenaar voor de Tuchtcommissie te dagen.

 

2. De fase van de uitspraak ten gronde over de tuchtzaak

De bevoegdheid van de Tuchtcommissies wordt bepaald door de taal waarin de beroepsbeoefenaar tegen wie een tuchtprocedure wordt ingeleid, ingeschreven is in het openbaar register dat het Instituut bijhoudt.

De zitting waarop het dossier door de tuchtinstantie wordt behandeld is openbaar, maar de beroepsbeoefenaar mag een behandeling van de zaak achter gesloten deuren vragen.

Na afloop van de debatten beraadslaagt de Tuchtcommissie en neemt zij een beslissing.

Indien zij een sanctie uitspreekt, wordt het lid veroordeeld tot de procedurekosten.

De lijst van de personen die beroep kunnen aantekenen tegen een beslissing van de Tuchtcommissie is limitatief. Het beroep tegen deze beslissing kan immers enkel worden ingesteld door:

  • de gesanctioneerde persoon
  • de rechtskundig assessor
  • de Raad van het Instituut in geval van schending van de wet

Welke plaats bekleedt de klager in de tuchtprocedure?

De klager wordt niet als één van de “partijen” in de zaak beschouwd en heeft geen toegang tot het dossier.

Wanneer de rechtskundig assessor beslist om het dossier te seponeren, zal hij de klager daar schriftelijk van op de hoogte brengen.

Wanneer de assessor beslist om de tuchtzaak door te verwijzen naar de Tuchtcommissie, zal de klager op de hoogte worden gebracht door de griffie van de zittingsdag waarop de zaak zal worden behandeld.

De klager kan, bij beslissing van de betrokken commissie, op de hoogte worden gebracht van het beschikkend gedeelte van de beslissing betreffende zijn klacht zodra de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

Wat is de rol van de Raad van het ITAA in tuchtzaken?

De Raad van het ITAA, een door de beroepsbeoefenaars verkozen orgaan, kan zich niet mengen in de tuchtdossiers die door de tuchtorganen van het ITAA op onafhankelijk wijze worden behandeld.

De Raad speelt dus niet de rol van vervolgende partij voor de Tuchtcommissie. Deze taak is toegewezen aan de rechtskundig assessor.

Wanneer de Raad echter mogelijke inbreuken vaststelt (bijvoorbeeld na een kwaliteitstoetsing), kan de Raad een lid naar de rechtskundig assessor doorverwijzen. Het is dan aan de rechtskundig assessor om, in voorkomend geval na een onderzoek, te beslissen of het lid naar de Tuchtcommissie moet worden verwezen.

De Raad heeft van de wetgever ook een rol toebedeeld gekregen bij de toepassing van de wet door de tuchtrechtelijke instanties. Zo kan de Raad beroep instellen tegen een beslissing van de Tuchtcommissie of cassatieberoep aantekenen tegen een beslissing van de Commissie van beroep.

De bevoegdheid van de Raad om beroep in te stellen is beperkt tot rechtsvragen. Zo kan de Raad met name van deze mogelijkheid gebruikmaken indien ze het niet eens is met een principiële beslissing van de Tuchtcommissie of de commissie van beroep of om te trachten de uniformiteit in de rechtspraak bij de tuchtrechtelijke instanties te verzekeren.

Bij feitelijke kwesties (bijvoorbeeld de zwaarte van de sanctie of een bewijskwestie) kan de Raad niet tussenbeide komen.